contact

















Smidse

Datum:2010
De gevelsteen van de Smidse is in 2009 gerestaureerd en inmiddels weer in volle glorie te bewonderen.

Het smidsvuur blijft branden

Vijf eeuwen Voorstraat 16 in vogelvlucht

De gevelsteen in de voorgevel, met daarop een aambeeld, geflankeerd door sleutel en hoefijzer en voorzien van het jaartal 1768 doet vermoeden dat eerst vanaf die tijd gedurende meer dan twee eeuwen aaneengesloten een smederij in het pand Voorstraat 16 ondergebracht moet zijn geweest. Het tegendeel is echter waar. Niet alleen bevatte het pand in de 19de eeuw ondermeer een sigarendrogerij, maar ook gaat de traditie van een smederij in het pand zelfs terug tot ver voor 1768.

De oudst bekende en traceerbare vermelding van het perceel gaat terug tot 1507, wanneer het pand bewoond wordt door ene Dirk Kerkhof. Het beroep dat Dirk uitoefende is echter onbekend.

Zeker vanaf 1518 tot in de jaren veertig was de pannen- en pottenbakker Jacob Henricks er werkzaam. Zijn opslag van klei leverde nogal eens problemen op. Zo verklaarde in 1538 een getuige dat een tussenmuur tussen het erf van Jacob en diens buren zeker tweemaal was omgevallen, omdat Jacob er zijn klei tegenaan had gestort. Bepaald werd vervolgens dat Jacob zijn klei niet meer tegen de muur mocht optassen. In de jaren veertig kan het pand in verband gebracht worden met de potgieter Geert Jansz, in 1562 met Geert Pannebacker.

Daarna komt er voor het eerst een smid in beeld. Tussen 1564 en 1587 wordt het huis namelijk bewoond door de smid Dirck Dithmers en zijn vrouw Marrijken. Hoewel niet met zekerheid te zeggen, lijkt het aannemelijk dat Dirck zijn beroep aan de Voorstraat op de hoek van de Meerminnesteeg uitoefent. Het feit dat in 1599 opnieuw de naam van een smid, Johan Dircksz, als eigenaar van het pand opduikt, doet inderdaad vermoeden dat in Voorstraat 16 in de tweede helft van de 16de een smederij was gehuisvest.

Voor de 17de eeuw zijn ons weinig gegevens overgeleverd. We weten slechts dat het pand in 1687 in eigendom is van de weduwe van Rudolf van Twickelo, tussen 1580 en 1613 schout. Of het pand echter huisvesting bleef bieden aan een smederij is niet duidelijk. Blijkens de gevelsteen wordt het beroep van smid er in ieder geval vanaf 1768 weer met zekerheid uitgeoefend. Onduidelijk is of de gevelsteen betrekking heeft op een verbouwing van het pand, dan wel op de herintroductie van het ambacht.

In de 19de eeuw blijkt het pand niet alleen als beleggingsobject regelmatig van eigenaar te verwisselen, ook verandert het van functie. Zo wordt er ondermeer in 1881 een hinderwetvergunning verleend aan J. Fik, om in het pand een sigarendrogerij onder te brengen. Toch keert de geur en rook van het smidsvuur rond 1900 terug in het pand. De aanvankelijk kleine smederij wordt vermoedelijk in of kort voor 1914 overgenomen door de familie Wensink. In dat jaar ontvangt D. Wensink tenminste een hinderwetvergunning voor een twee smidse achterin de werkplaats. In de twintiger jaren doen vervolgens de eerste elektromotoren hun intrede. Toch blijft handwerk tot het laatst volop aanwezig in het bedrijf. Immers, paarden kunnen nu eenmaal niet machinaal of vol-automatisch beslagen worden. Tot aan 1983 hebben drie generaties Wensink paarden voorzien van nieuwe hoefijzers en ijzeren banden om houten wielen gesmeed. In 1983 kwam daar door het plotselinge overlijden van smid Daan Wensink een onverwacht einde aan.

Het overlijden van de laatste smid betekende niet het definitief doven van het smidsvuur. De Kamper kunstenares Beatrijs Asselbergs ontfermde zich over de nog nagenoeg in originele staat verkerende smederij. Niet alleen gebruikte zij de ruimte als atelier, ook was het vooral zij, die zich verzette tegen de dreigende sloop van het pand te samen met de voormalige Kokpanden.

Uiteindelijk bleef de smederij als enige pand tussen Meerminnensteeg en Vergietensteeg gespaard. Ter compensatie van het verlies van waardevolle bebouwing, werd voor de smederij de status van beschermd monument aangevraagd. Daarmee begon een jarenlang gevecht voor definitief behoudt en herstel van het pand. Met name de hoge kosten die met consolidatie van het sterk verzakte pand gemoeid zijn, maakte dit gevecht niet eenvoudig. Uiteindelijk kon in november 2000 toch gestart worden met het omvangrijke renovatieproject, waartoe ook de drie percelen aan de andere kant van de Meerminnensteeg behoren. De Stichting Werk in uitvoering  is na renovatie eigenaar/beheerder van het pand nr. 16 geworden. Sinds enkele jaren hanteert Sven Langen er de smidshamers in de oude smederij. Alsof er nooit eenn onderbreking is geweest kunnen voorbijgangers de smidshamer er horen slaan en het smidsvuur ruiken. Een eeuwenoude traditie zet zich er voort!

Theo van Mierlo (eerder gepubliceerd in Kamper Almanak 2001)


«Ga terug

© 2008 - Stichting Stadsherstel Kampen Hendriks Grafische vormgeving / webdesign